Grondwettelijk Hof veroordeelt dubbele erfbelasting op goederen

Erfgenamen betalen in principe geen Belgische erfbelasting betalen op buitenlandse onroerende goederen.

Grondwettelijk Hof veroordeelt dubbele erfbelasting op goederen

Erfgenamen betalen in principe geen Belgische erfbelasting op buitenlandse onroerende goederen. De erfbelasting die betrekking heeft op de buitenlandse onroerende goederen, kan meer bepaald verminderd worden met de buitenlandse erfbelasting op deze goederen. Het is dan wel vereist dat de erfbelasting ook daadwerkelijk in het buitenland is betaald. De erfgenamen moeten dit bewijzen aan de hand van een behoorlijk gedateerd betalingsbewijs, een afschrift van de buitenlandse aangifte en een berekening van de buitenlandse belasting.

Voor roerende goederen, zoals aandelen was er echter geen regeling voorzien met alle gevolgen van dien. Het Grondwettelijk Hof heeft die ongelijkheid in behandeling tussen roerende en onroerende goederen in een arrest van 3 juni 2021 veroordeeld. Onderscheid maken in belastbaarheid tussen buitenlandse onroerende en roerende goederen is ongrondwettig. Het Grondwettelijk Hof heeft bijgevolg de betreffende bepaling van het federale Wetboek van successierechten (art. 17 W.Succ) ongrondwettig verklaard. Voor Vlaanderen is echter sinds 1 januari 2015 de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF), met eigen regels, van kracht. Het arrest heeft echter ook belang voor Vlaanderen, aangezien er eenzelfde letterlijke bepaling in de VCF (art. 2.7.3.2.1 VCF) is opgenomen. Het is nu aan de verschillende wetgevers om deze ongelijkheid op te heffen.